Me Tarzan you Jane

18 februari 2019 - Chiang Mai, Thailand

Om 8.10u zou Kalu, onze gids, ons op komen halen bij het hotel. Natuurlijk zaten wij ruim op tijd klaar, ingepakt en wel. Wij hadden Kalu de avond ervoor in ons hotel ontmoet om alles te bespreken, wat we konden verwachten en wat we mee moesten nemen.

Kalu kwam uiteindelijk rond 8.20u aan. Hij had een truck die achterin ook van die bankjes had net als de taxi’s in Chiang Mai, maar deze kon wel tot de helft dicht. Ik was benieuwd hoe de rit zou verlopen, ik wist dat we een eind omhoog moesten gaan rijden en doordat we niet vooruit kon kijken, alleen aan de zijkanten.. Wagenziekte zit er dan wel wat sneller in. 

Achterin zaten twee andere toeristen; Julie en Abdel. Zij kwamen uit Frankrijk. Ze waren wat ouder, maar daar merkten je weinig van. Tijdens de rit hebben we uitgebreid kennis gemaakt, we hadden immers ruim een uur in de auto te verdoen. Ze blijken een jaar samen. Hij zat in de sales, voor IT aan bedrijven, zij heeft een eigen bedrijf met inmiddels 6 personeelsleden die advies geven om deals wel of niet aan te gaan. Iets in die richting. Zij was doctor, in economie. Zij wilde heel graag kinderen, en Abdel kreeg daar geloof ik een beetje relatie astma van. En zo kan ik een heel verhaal tikken over dit stel, maar ze waren gezellig en hielden wel van een grapje.

Onze eerste stop was bij een waterval, waar we werden uitgenodigd om te gaan zwemmen. Het bleek dat Julie en Abdel geen introductie hadden gehad, dus geen idee hadden dat we gingen zwemmen. Gelukkig konden ze zich omkleden, maar tot onze hilariteit gingen ze vervolgens maar tot hun enkels erin; véél te koud! Wij Nederlands liepen natuurlijk zo door, naar de waterval. Ik liep eronder en WHOE! Ik pakte nog net op tijd de bovenkant van mijn badpak, want de waterval had mij bijna uitgekleed! Wat een kracht joh, echt keihard! Wel even lekker, dat koude water. 

De omgeving was mooi, en de waterval idyllisch, die samen met de zon allerlei kleine regenboogjes vormden boven het hele kleine meertje. Het was bijna geen meertje te noemen, maar je kon jezelf er goed laten afkoelen in ieder geval. 

We konden onze badpakken en zwembroeken aanlaten, want de volgende stop is een hotspring. Kalu was in shock om te horen dat ik nog nooit naar een hotspring was geweest. Jeroen overigens ook niet, maar die hield opeens wijselijk zijn mond :P. De hotspring was niet helemaal wat wij hadden verwacht. Ik had gedacht aan een soort jungle meertje, waar de stoom vanaf kwam en wij ons onderdompelde in een soort natuurlijke hottub. Maar, vervolgens zagen we twee, op verschillende hoogtes, zwembaden. Wel werden deze gevuld vanuit een stroompje wat van boven kwam stromen en was er een watervalletje gemaakt. Kalu legde uit dat de daadwerkelijke hotspring te heet was, en wij onze huid daar zeker zouden verbranden. Met uitzonderling van die gekke Japanners voegde hij eraan toe, die willen daar wél in, maar die zijn wat meer gewend. We vonden het dus wel een beetje jammer dat het een soort zwembad was, maar het water kwam dus volledig van die hotspring… en HEET! Die Fransen zaten er dit keer zó in, terwijl ik behoorlijke moeite had om überhaupt te gaan zitten in dat water. Het is dat Kalu zei dat we deze temperatuur aankonden, anders had ik gedacht dat ik in dit zwembad er als een gekookt eitje uit zou komen. Uiteindelijk als je door was, was het dan wel lekker. Toch vonden wij het al snel prima, en hebben we ons nog even op laten drogen in de zon (lees, EVEN). Kalu riep ons voor de lunch. En dat was echt..super lekker! We hadden ieder een pakketje rijst in bananenblad gevouwen. Er waren spring rolls, die erg lijken op Vietnamese loempia’s en super veel fruit. We hebben echt ons buikje rond gegeten. En toen moesten we er toch echt aan gaan geloven; we moesten ons klaarmaken voor de trekking. Dus, omkleden en onze wandelschoenen aan. Eerst gingen we omhoog naar de échte hotspring. Nou, ik weet niet hoe die Japanners erin willen hoor, maar het kookte werkelijk! Een jacuzzi die aanstaat is er niks bij met zijn bubbeltjes, het is meer alsof er Chinese ratelband wordt afgestoken onder water. Misschien moet ik aan vuurwerk denken, omdat het er ook licht naar zwavel rook.

Terwijl ik dat druk aan het vastleggen was, was Kalu aan het uitleggen wat de oorsprong van een hotspring is. Het heeft dus iets te maken met het magma die ondergronds het water verwarmd, dit wordt zo heet dat het met heel veel druk omhoog komt zetten. En toen gingen we volgens Kalu eerst de ‘baby mountain’ omhoog lopen. Ik weet niet of het ouderschap Kalu zwaar valt dat hij het zo noemde, maar wat een rotberg! We gingen alleen maar stijl omhoog en er was uiteindelijk 1 klein stukje die rechtliep. De Fransen dachten misschien dat ze nog de trein moesten halen ofzo, want echt tijd om foto’s te nemen werd niet genomen. Vaak wachtte ze op mij, en als we er dan waren liepen ze weer verder met Kalu.. Het leek wel Wintersport met de mannen 😉.

Na de baby mountain konden we in een dorpje uitpuffen. Kalu vertelde dat ieder dorp zijn eigen taal heeft. Hij kent er van een aantal de taal, maar de dorpen die verderop voor hem lagen, waren zeer complex, en kende hij de taal niet van. Bij elk dorp vertelde hij dan ook hoe we konden groeten en dankjewel kon zeggen. Het eerste dorp was begonnen met koffiebonen kweken. Omdat de bewoners van jungle steeds meer verplichtingen hebben aan de overheid, moeten zij ook geld gaan verdienen. De kinderen moeten naar school, en studeren. Dit kost geld. Ze proberen dus op verschillende manieren geld te verdienen. Ook hebben ze een eigen ‘jungle geloof’. Maar dit staat bij de overheid niet geregistreerd als erkent geloof. Aangezien de bewoners van de jungle nu ook verplicht een identificatiebewijs moeten hebben, en ze daarop moeten zetten welk geloof ze hebben, zijn er ook verschuivingen in het geloof. Zo zagen we bij het eerste dorp een vrij nieuwe christelijke kerk. Kalu zijn ouders staat Boeddhisme in hun paspoort, maar zij volgen nog wel hun eigen geloof. Geen geloof is niet mogelijk in Thailand, vertelde Kalu. 

Nadat we een beetje waren bijgekomen gingen we de mama mountain trotseren. Om daar te komen moesten we eerst over een rijstveld, die nu droog staat. Pas in april/mei staan de rijstvelden vol met water en plantjes. Dan is het namelijk het regenseizoen. Nu stonden er koeien, die ons nieuwsgierig stonden aan te gapen wat we kwamen doen. Eenmaal van de rijstveld liep het wat mij betreft dood. Wat Kalu betreft duidelijk niet. Over een beekje, door de struiken en wildernis heen om uiteindelijk op een pad te komen. Grappig, dit zagen we niet aankomen. De ‘mama mountain ’ was op zich ook wel pittig, maar vele mate beter te doen dan de ‘baby mountain’. Het uitzicht was echt prachtig. De bomen zijn hier torenhoog, overal zie je enorme bananen bomen en vlinders in allerlei soorten en maten met prachtige kleuren. Vogels hoorden we veel, maar lieten hen niet zien. Spinnen hebben ze ook geen tekort aan. Ik heb een soort mini tarantula gezien die in zijn dichtgewoven web klaar zat. Het leek op een soort muizenholletje, maar dan van een spinnenweb.

Mama mountain gingen we vrij vlot omhoog, naar beneden werd op een gegeven moment wat vervelender.. De constante druk op je tenen in je schoenen gaat op een gegeven moment wel zeer doen. Ondanks dat we beiden goede wandelschoenen hebben, kregen we daar toch last van. Maar, ondanks dat gewoon doorgaan natuurlijk. Jeroen bleef constant heel lief bij me, mijn slechte conditie en de kilo´s werkten mij erg tegen. Maar Jeroen gaf aan dat mijn tempo goed was, en herhaaldelijk dat hij trots op me was en allemaal van dat soort lieve dingen. 

Na de afdaling van de mama mountain gingen we door naar de laatste berg; de ‘daddy mountain’. Deze was eigenlijk de makkelijkste, maar was bij ons beide vooral de vermoeidheid en de hitte dat we op een gegeven moment de afdaling wel zat waren. We waren dan ook erg blij dat we aankwamen bij het dorp, waar wij de enige toeristen waren. Kalu vertelde dat hij, als jungle bewoner ons bewust naar dit dorp brengt, omdat dit de ‘echte’ jungle dorpen zijn, en niet opgeknapt zijn voor toeristen. Tot onze verbazing vertelde Kalu dat we gingen overnachten bij de burgemeester van dit dorp. Een hele eer natuurlijk. Ze hadden een speciaal logeer verblijf, die dan weer wel vrij nieuw was, maar voor de rest was het echt ‘jungle stijl’. Vaten met koud water en een emmertje was onze douche, een wc pot (best lux denk ik) in een hokje waarvan de deur nèt niet goed dicht kon onze toilet. Het doorspoelen ging ook met een emmertje. 

De Fransen hadden het zwaar met de douche. Ik moet zeggen dat ik ook wel even moest doorbijten om zo’n bak over mijn hoofd te gooien, maar was wel weer lekker verfrissend na zo’n hete wandeling. 

Na de douche mochten we helpen met koken. Dit wilde ik wel, om te kijken wat ze hier allemaal gebruiken en hoe ze koken. De hutten hier staan trouwens allemaal op palen. De hut van de burgemeester was aan onze kant verbonden met de grond, en aan de andere kant moest je dus de trap nemen. De hele hut was van hout en bamboe, en in de keuken lag een gekleurd kleed. Iedereen zat daar op de grond. In het midden was een haard met pannen. Eén leek op een soort gietijzeren oventje, die boven het vuur stond. Ja jullie lezen het goed, in een houten bamboe hut waren ze lekker een vuurtje aan het stoken. Kalu had inmiddels het vlees en groente gesneden. Ik kon knoflook teentjes pellen. Laat ik daar nou supergoed in zijn (not).. En niet één teentje hè? Ik heb er uiteindelijk wel 20 gepeld.. Jeroen mocht ze vervolgens in een vijl fijn persen, waar nog koriander bijkwam en kleine pepertjes waarvan ik wist dat die goed pittig waren. 

Na dat we dat allemaal hadden gedaan begon het wokken. Hier kregen we allemaal les in, want dit moest op speciale wijze, anders ‘gaat de smaak eruit’. Ondertussen was de vrouw van de burgemeester en de burgemeester zelf ook druk aan het koken. Aangezien zij zelf ook moeten eten ging ik ervan uit dat dit voor henzelf was, want wat wij hadden gemaakt was al mega veel voor 5 personen.

Na het wokken mochten we testen of we een beetje konden wokken. In een andere ruimte stond een tafel met twee bamboe banken. De gerechten werden op tafel gezet en tot onze grote verbazing ook de kookkunsten van de burgemeester en zijn vrouw. Een grote vis met Jeroen zijn geperste knoflook/koriander/peper bedekte de vis met een dikke laag. De burgemeester had kip gefrituurd en dat was een partijtje goddelijk!

We hadden allemaal ongelofelijk veel honger en ik was onder de indruk hoeveel we met zijn vijven op hebben gekregen. De familie van de burgemeester aten liever in de keuken, op de grond. Dus aten niet met ons mee. Na het eten gingen we buiten op bankjes zitten, die rondom een vuurtje stonden. Daar had de vrouw van de burgemeester al thee voor ons klaar gemaakt en konden we lekker thee drinken. Kalu had zijn gitaar gepakt om te spelen en te zingen. Hij heeft ons een Thais reggae liedje geleerd, wat best geinig was. De Française zong met álles mee. Maar had geen ritme gevoel en zong niet zuiver. In het begin was het nog wel grappig, maar op een gegeven moment wel irritant.. Ik geloof dat zelfs Kalu na een paar liedjes maar opgaf, want hij ging er ook niet beter van spelen. Abdel vroeg of Kalu nog spook verhalen had. Kalu werd van een vrolijke, veel lachende jongen naar een hele serieuze. Hij vertelde dat zij echt geloven in geesten, en dat er één is die je kinderen ´s nachts doodt. Hij vertelt dat hij wel eens de spook op bezoek heeft gehad; dat je dan wakker bent, maar niet kan bewegen en het voelt alsof iemand je keel dichtknijpt. Hij was overduidelijk écht angstig daarvoor. 

Tijdens al dat zingen en rare verhalen keek ik vooral naar boven.. de sterrenhemel was echt prachtig. Doordat we alleen het licht van het kampvuur hadden zagen we zó veel sterren. 

Na de spookverhalen en wat kletsen, vonden wij het wel gescheten. Ik kon allang gaan slapen, maar het was zo belachelijk vroeg, dat we het hebben ‘uitgezongen’ tot 21.30u. We sliepen in dezelfde hut als de Fransen, en Abdel maakte zich zeer druk of Jeroen snurkte.. Wij werden zeker wakker van gesnurk, maar Jeroen was het niet… Nee, het was Abdel zelf! Alsof we een beer in de hut hadden! En om het even compleet te maken; vanaf 4 uur gingen alle hanen van het dorp, inclusief die van de burgemeester, elk uur kraaien! Wat een tering herrie joh! Niet normaal! Zelfs met oordoppen kon je ze nog horen! 

Om kwart over 7 werden we gewekt door Kalu voor het ontbijt. Gebakken omeletten met groenten erin, toast, fruit.. er was weer zat.. Ik weet niet hoe Jeroen het voor elkaar kreeg, maar die heeft een partij ei lopen wegvreten daar.. Ik was al blij dat ik wat mango had weg gekregen en na een tijdje heb ik een toast kunnen nemen en een hapje genomen van het ei. Maar dit ook alleen maar omdat ik wist dat we weer een hele dag op pad zouden gaan. Jeroen heeft de meerderheid alleen op gegeten, en zat dan ook..erg vol daarna…

We begonnen met een wandeling van ongeveer 2 uur. We zijn door droge rijstvelden gelopen, zeer smalle, stijle paadjes waar ik mijn moeder nooit had mee kunnen krijgen en stijle stukken naar beneden waar mijn grote tenen weer zeer dankbaar voor waren..

Uiteindelijk kwamen we uit bij een rivier waar ons hét avontuur stond te wachten waar Jeroen en ik vooral érg naar uitkeken; bamboe vlot raften. Het was een enorm vlot, zeker 10 meter lang, met een drietak constructie om de tassen en schoenen aan op te hangen en een klein bankje waar de vrouwen mochten gaan zitten. Ja hoor.. de vrouwen moesten gaan zitten.. Dus dat deed ik braaf, terwijl Jeroen groos vooraan stond als ‘Kàpietèn’ en Abdel zenuwachtig achter. Maar de Française wou er niets van weten; zíj wilde ook! Zat ik daar alléén op dat bankje.. Nou ja, ik dacht, we kunnen moeilijk met zijn vijven met een stof in de grond gaan poeren om vooruit te komen, mijn beurt komt nog wel. Het bleek dat de boot werd gedraaid, dus Jeroen stond opeens achter, en Julie vooraan. Mijn God, doodeng joh! Ze had geen idee wat ze aan het doen was, terwijl zij degene was die de voorkant moest insturen. Jeroen deed erg zijn best om te corrigeren, maar dat had met haar vaardigheid niet zo veel nut. Bij een stroomversnelling knalde we keihard tegen de rotsen, dat was wel even schrikken. Toen ging Abdel vooraan.. dat was niet veel beter. Hij zat erg stoer te doen en ondertussen te klunsen als een idioot. Bij een aantal stroomversnellingen heeft Jeroen ons letterlijk gered, maar dacht Abdel dat hij het gedaan had (wat wij weer hilarisch vonden). Op een gegeven moment ben ik bij Jeroen achter gaan helpen, dit ging al aardig. Jeroen gaf aan dat hij wilde dat wij na de eerste stop voor en achter gingen besturen. En de eerste stop was een bezoek bij Metadi en Mabeso. Ik zag de dames meteen toen we de hoek om kwamen, en wees iedereen erop: ELEPHANTS! Jaaa, we gingen naar een olifanten resort en de dag daarvoor heb ik dit nog met Kalu besproken. Want, in hoeverre hebben deze sanctuaries voor de olifanten nog een doel voor de olifanten zelf? Kalu vertelde dat ze eerst natuurlijk gered werden voor het olifanten rijden, en dat dit voor het overgrote deel verholpen is. Maar, het probleem van het terugzetten in de wildernis is dat de Olifanten zoveel ruimte in beslag nemen en veel slopen, dat er op hen gejaagd wordt. Dit is niet een voorspelling, dit is het huidige probleem nu. Kalu ziet het dus als de beste remedie; zo blijven ze in leven, worden ze goed verzorgt en is het goed voor toerisme. Het voelde dus ook wel dubbel, want waar je nu in deze situatie goed aan doet weet ik ook niet. Mij lijkt het dan dat je beter een natuurgebied moet afzetten waar de beesten vrij kunnen leven. Maar in het geval de jungle bevolking kon ik ook wel begrijpen dat dit voor hen ook veiliger was. In het geval van Metadi en Mabeso konden ze vrij in de jungle lopen en hadden ze een bamboe belletje om hun nek, zodat de verzorgers weten waar ze zijn. En tsja, ik moet eerlijk bekennen.. toen ik Metadi en Mabeso zag staan heb ik daar niet meer aan gedacht. We gingen naar hen toe en mochten ze bananen voeren. Superleuk! De uiteinde van de slurf van Mabeso zweefde voor mijn hoofd en het klonk alsof ik de stofzuiger aan had laten staan. Zodra ze het banaantje kreeg aangeboden omsloot ze het met haar slurf en verdween het in een rap tempo haar bek in. Het tempo lag hoog moet ik zeggen. Jeroen moest mij snel afwisselen, voordat ze alle banaantjes alweer op gevroten had. Ook heb ik tussen de twee olifanten in gestaan, om ze tegelijk te voeren. Dit was echt hilarisch! Twee ongeduldige slurven die niet konden wachten op hun banaantjes! 

Van Kalu kregen ze enorme grote stukken suikerriet. Met een slurf trokken ze met gemak stukken eraf om op te eten. Dat was echt indrukwekkend om te zien. Jeroen was ook overduidelijk in zijn element en onder de indruk. Ook hij deed geen stap terug om ze te aaien en te voeren. 

Na het voeren mochten we ze wassen. De man riep iets, waardoor de olifanten naar het water liepen. Kalu vertelde dat als de olifanten geen zin hebben, ze ook echt niet luisteren. Ook als je ze plaagt (dit zei hij vooral vanwege Abdel), dat ze echt pissig konden worden en ze je kunnen slaan met hun slurf. Terwijl ze naar beneden liepen trompetterde één van de olifanten luid. Wauw! Wat een geluid! 

Ze gingen behoorlijk de diepte in, en gingen uiteindelijk liggen in het water. Wij moesten emmers water over hen heen gooien en ze dan met de hand wassen. Ik was helemaal in mijn element. Totaal vergeten dat ik eerst nog mijn kleren uit moest doen, liep ik meteen het water in om Mabeso nat te maken. Of ze het écht lekker vond en blij was dat ik te keer ging met mijn emmer weet ik niet, maar ze zag er wel relaxt uit. Toen Jeroen haar ging boenen, leek het wel alsof ze even opzij ging en omhoog om te laten weten dat hij net even wat lager moest schrobben. Eenmaal uit het water hebben we nog even achter haar oren gewreven, en dit leek ze echt fijn te vinden. 

Kalu liet weten dat zeker niet alle olifanten menselijk contact fijn vinden. Dit doen ze dus ook alleen met olifanten die het accepteren/fijn vinden. Kalu zegt zelf dat je nooit zeker weet wat de olifanten ervan vinden, maar dat olifanten in ieder geval wel goed duidelijk kunnen maken als ze iets níet leuk vinden. 

Na al dat gevrij met die grote beesten vervolgden we onze reis met het vlot. Dit keer stuurde ik achter, en Jeroen voor. Kalu gaf wel aan dat dit het ruigere gedeelte was, maar Jeroen wilde het graag proberen. En ook al zeg ik het zelf, met de samenwerking tussen ons zit het wel snor! Jeroen gaf aan waar hij heen wilde en ik stuurde hem elke keer bij. Daarnaast moest ik samen met Kalu de vaart erin houden op rustige stukken, wat het fysiek weer uitdagend maakte. Op een gegeven moment kwam er weer een ruig stuk. Deze werd erg lastig; we moesten een soort S-bocht maken.. met een vlot..van 10 meter.. De eerste bocht ging top, we maakte de volgende draai, maar Jeroen kon niet op tijd afzetten aan de andere kant. Ik kon het niet zien, omdat iemand ervoor stond, en er was dikke chaos op het vlot, want Abdel en Julie waren alleen maar aan het gillen en Kalu tegen Jeroen aan het gillen wat hij moest doen. Achteraf gezien had op dat stuk Kalu samen met Jeroen voor moeten staan, want alleen was de bocht niet te maken (zo scherp). We knalden tegen de rots, en omdat ik het niet zag viel ik hard op mijn knieën. Ik schrok mij de pleures natuurlijk, maar pijn deed het ook. Na even bijkomen moest ik van de rest gaan zitten en Kalu ging vooraan. Ook Jeroen mocht even zitten. Julie nam het achter even over, maar waren al snel bij het dorp van Kalu. Daar heeft hij met zijn zusje voor ons gekookt; verse springrolls en oosterse spaghetti. Lekker lekker!

Na de lunch wilde Abdel achter, en ging Kalu voor. Abdel stond echt de gehele tijd te geiten en deed alsof hij heel erg zijn best deed terwijl hij daadwerkelijk niks deed. Ik moest er heel hard om lachen. Vooral omdat Kalu aan het begin van deze vaartocht vroeg `Are you Ladyboy Abdel?!` Dit had te maken met eerste dag, waarbij Kalu vertelde over het mannelkijk ‘hallo’ zeggen in Thai en vrouwelijk.. ‘If you as men say (fonetisch) Saawaadeegaa, you are ladyboy!’. Hier zaten we vanaf dag 1 al grapjes over te maken, maar op de raft zat Kalu dus Abdel daarmee te pesten, omdat tijdens de trekking ook al bleek dat hij voor heel veel dingen bang is en best een tut kan zijn. Dus toen Abdel op een gegeven moment zei “I’m a king!” (bedenk trouwens een ding Frans accent erachter) en Julie zei dat hij dit absoluut niet was zei ik “You are my Queen”. Daar hadden we dus veel lol om, en achter mij zat hij dus ook constant “I am NOT a ladyboy!” wat met een frans accent gewoon niet zo overtuigend overkomt :P. Toen opeens ik een geluid achter mij hoorde, en ik Abdel voorover in het water zag vallen! Ik zei tegen Jeroen dat hij hem eruit moest helpen en ik probeerde een stok te pakken om te gaan sturen, maar Kalu was van schrik ook van zijn plek en kwamen dwars op een rots. Hij beveelde Jeroen en Julie meteen om van het vlot af te gaan en op de rots te stappen. Als dit niet was gebeurd was het vlot in tweeën gebroken. Alles gebeurde opeens zo snel.. Kalu wist in zijn eentje de vlot recht te krijgen en iedereen weer aan boord te krijgen. Abdel bleek dat hij een stap naar achter deed..waar het bamboe stopte, dus zijn been kwam ertussen en viel voorover. Dikke krassen in zijn binnendij en op zijn scheen als resultaat. Vanaf toen was hij volgens Abdel geen ladyboy meer, maar zei Kalu dat hij daarvoor niet van de raft hoefde te vallen om dat te bewijzen :P.

Dus, het laatste stuk hebben Jeroen en ik afgemaakt. Tsja, wat zullen we zeggen.. De Nederlanders zijn altijd beter geweest op het water dan de Fransen 😉 :P.

Toen we tientallen bamboe rafts aan de kant zagen, wisten we dat dit het einde was. We werden lief ontvangen in een grote hut bij een vrouw, die verse watermeloen voor ons had. Deze heb ik met name verorbert samen met Jeroen. Heerlijk.

Na dit avontuur zijn we met dezelfde truck terug naar het volgende hotel gebracht waar we een nacht gingen verblijven, om de volgende ochtend onze reis te vervolgen naar Pai.

Samenvatting: 3 bergen ‘beklommen’, de jungle in. Overnacht bij de burgemeester. Fransen kunnen niet bamboe raften, Nederlanders wel. Olifantjes gevoerd en gewassen. 

Foto’s

1 Reactie

  1. Carla:
    19 februari 2019
    wauw wat een tocht! en dan dat vlot van 10 meter. Stoer om dat te doen.